Als kleuter woonde ik in Den Bosch. ‘Onze’ kerk was de Sint Jan, die prachtige Middeleeuwse kathedraal.
Het was nog de tijd dat je iedere zondag naar de kerk ging, dus ging ik braaf mee. Wat er allemaal werd verkondigd -in die tijd was dat nog voornamelijk in het latijn- ging aan mij voorbij, maar die gigantische kerk vond ik magisch. Ik verbeeldde mij dat ik een engel was en er rondvloog, door het hoge middenschip, de zijbeuken en over het koor.

De nachtmis was het hoogtepunt. Die was in die tijd nog echt ’s nachts om drie uur. Er brandden honderden kaarsen, het rook naar wierook, het koor jubelde en op het altaar was een theatervoorstelling met heel veel mannen in prachtige gewaden. De mis duurde wel erg lang voor een kleuter en ik viel meestal in slaap op de betoverende nachtelijke Gregoriaanse gezangen.

Op mijn zesde verhuisden we naar Helmond, waar mijn ouders een hotel begonnen op de markt, naast een kerk. Die viel mij erg tegen, want ik was de Sint Jan gewend maar alles went.

Mijn interesse voor kathedralen bleef. Als schoolmeester vertelde ik natuurlijk over de middeleeuwen en verdiepte me daarvoor ook in de bouw van deze prachtige kerken. Ik bezocht buitenlandse kathedralen, zwierf erin rond en klom via allerlei enge trapjes op de daken. Steeds meer raakte ik onder de indruk omdat ik me realiseerde dat het vaak bijna honderd jaar duurde voor een kathedraal klaar was en er generaties arbeiders en bouwmeesters mee bezig waren geweest.

Ik kwam er ook achter ook dat er best veel weerstand was tegen de bouw van zo’n kerk: Zoiets hoogs dat naar de hemel reikte, was ‘de Goden verzoeken.’ Ook waren er felle protesten omdat vaak een deel van de stad werd afgebroken om plaats te maken voor de kerk. Want het was ook een prestige object en dat hoort natuurlijk binnen de stadsmuren thuis.

Daarnaast intrigeren de middeleeuwen mij door grote sociale ongelijkheid. Zeker wanneer je een handicap had, viel je al snel buiten de maatschappij. Zoals de blinde Mette, één van de hoofdpersonen uit mijn boek. Andere kinderen mogen niet met haar omgaan, omdat ze ‘verdacht’ is. Thies, de zoon van de bouwmeester trekt zich daar niets van aan. Dat zorgt ongewild voor de nodige spanning en onrust in de familie, in de stad en op de bouwplaats van de kathedraal, maar…

Liefde overwint alles…